Doopdienst

Ds. H.G.W. Groot Karsijn

Welkom en mededelingen
• Intochtslied Psalm 105: 1,3
• Stil gebed
• Votum en groet
• Zingen ELB 302: 1,2
• Woorden bij de symbolische schikking
• Zingen ELB 302: 3,4
• Zingen Geloofsbelijdenis (staande) Ik geloof dat God mijn Vader (melodie gezang 460)
• Dooponderwijs
• Zingen NLB 347 – Joep wordt nu binnengedragen
• Doopgebed
• Kindermoment – de kinderen mogen naar voren komen
• Geloften
• Bediening van de doop
• Zingen Psalm 134:3 (O.B.) staande
• Overhandiging doopgeschenk
• Dankgebed en gebed om de opening van het Woord
• Kinderlied ELB 447
• De kinderen gaan naar kindernevendienst en Joep wordt uitgedragen
• Schriftlezing Handelingen 8:26-40 (HSV)
• Zingen Gezang 305
• Verkondiging
• Zingen Heer wijs mij uw weg (OTH 276)
• Kinderen komen terug
• Dankgebed en voorbede, afgesloten met het Onze Vader
• Inzameling van de gaven
• Zingen Gezang 460: 1,2,3 staande
• Zegen (gezongen amen)

Ds. H.G.W. Groot Karsijn

ORDE VAN DIENST VOOR
zondag 29 september 2019
Hervormde Gemeente Oosterland

In deze dienst zal Féline Groot Karsijn gedoopt worden.

Voorganger : Ds. H.G.W. Groot Karsijn
Ouderling van dienst : Leendert van der Werf
Organist : Rianda Dorst

Welkom en mededelingen

Intochtslied: Psalm 122 : 1 en 2 (staande)
1. Hoe sprong mijn hart hoog op in mij,
toen men mij zeide: “Gord u aan
om naar des Heren huis te gaan!
Kom ga met ons en doe als wij!”
Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in,
u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!
Jeruzalem, van ver aanschouwd,
wel saamgevoegd en welgebouwd,
o schone stede, die wij groeten.

2. Hoe zijn de stammen opgegaan!
Hier gingen ons de voeten voor
der pelgrims, die de Heer verkoor,
hier, waar uw heil’ge muren staan!
Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in
naar ’s Heren woord, om zijns naams ere!
Zo is het Israël gezegd;
hier zijn de zetels van het recht,
de troon, waar David zal regeren!

Stil gebed, votum en groet

Zingen: Gezang 303 : 1
1. De ware kerk des Heren,
in Hem alleen gegrond,
geschapen Hem ter ere,
de bruid van zijn verbond,
dankt aan zijn dood het leven.
Hij is haar Bruidegom.
Want God, zo staat geschreven,
zag naar zijn dienstmaagd om.

Woorden bij de symbolische schikking

Zingen: Gezang 303 : 2
14. Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt
toch open voor uw aangezicht.
Toets mij of niet een weg in mij
mij schaadt en leidt aan U voorbij.
O God, houd mij geheel omgeven,
en leid mij op de weg ten leven.

Verkondiging

Zingen: Gezang 479 : 1, 2, 3 en 4
1. Aan U behoort, o Heer der heren,
de aarde met haar wel en wee,
de steile bergen, koele meren,
het vaste land, de onzeek’re zee.
Van U getuigen dag en nacht.
Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.

2. Gij roept het jonge leven wakker,
een tuin bloeit rond het open graf.
Er ruisen halmen op de akker
waar zich het zaad verloren gaf.
En vele korrels vormen saam
een kostbaar brood in uwe naam.

3. Gij hebt de bloemen op de velden
met koninklijke pracht bekleed.
De zorgeloze vogels melden
dat Gij uw schepping niet vergeet.
’t Is alles een gelijkenis
van meer dan aards geheimenis.

4. Laat dan mijn hart U toebehoren
en laat mij door de wereld gaan
met open ogen, open oren
om al uw tekens te verstaan.
Dan is het aardse leven goed,
omdat de hemel mij begroet.
Kinderen komen terug van de nevendienst

Dankgebed en voorbede, afgesloten met het Onze Vader
mijn wezen voor u geen geheim. 16Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één. 17Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal, 18ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u. 19God, breng de zondaars om, – weg uit mijn ogen, jullie die bloed vergieten – 20ze spreken kwaadaardig over u, uw vijanden misbruiken uw naam. 21Zou ik niet haten wie u haten, HEER, niet verachten wie tegen u opstaan? 22Ik haat hen, zo fel als ik haten kan, ze zijn mijn vijand geworden. 23Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, 24zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is.

Zingen: Psalm 139 : 1 en 7
1.Heer, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen,
’t ligt alles open voor uw ogen.

7.Gij hebt mij immers zelf gemaakt,
mij met uw vingers aangeraakt,
met toegewijde tederheid
mijn nieren en mijn hart bereid,
mij in de moederschoot geweven,
mij met uw wonderen omgeven.

Schriftlezing: Marcus 10 : 13 – 16
13De mensen probeerden kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. 14Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe
aan wie is zoals zij. 15Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ 16Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.

Zingen: Psalm 139 : 8 en 14
8. Ik loof U die mijn schepper zijt,
die met uw liefde mij geleidt,
Gij hebt mijn oerbegin aanschouwd,
in ’t diepst der aarde opgebouwd.
Niets blijft er voor uw oog verborgen.
Ja, Gij omringt mij met uw zorgen.
2. Door God bijeen vergaderd,
één volk dat Hem behoort,
als kindren van één Vader;
één doop, één Geest, één woord.
Zo offert allerwege
de kerk U lof en prijs.
Eén naam is aller zegen,
één brood is aller spijs.

Geloofsbelijdenis zingen (mel. gezang 460) staande
1. Ik geloof dat God mijn Vader
Bron van al het goede is,
die van hemel en van aarde
Schepper, Herder, Hoeder is:
Hij zal weiden, medelijden,
teder als een moeder is.

2. Ik geloof dat Jezus Heer is,
die zachtmoedig binnenrijdt,
aan wie alle dank en eer is:
zaad tot ondergang bereid.
Opgestaan en opgevaren
keert Hij weer in heerlijkheid.

3. Ik geloof: de Geest, de Trooster,
en één kerk, de ware bruid,
de vergeving van de zonden
paaslicht dat ons graf ontsluit.
Eeuwig samen zing ik ‘amen’,
roep ik, God, uw glorie uit!

Dooponderwijs
Jezus Christus heeft gesproken: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ In de heilige doop verbindt God zijn Naam met onze naam. Wij allen delen in zonde, schuld en oordeel en wij kunnen alleen in Gods rijk komen als wij opnieuw geboren worden uit water en Geest. Als wij gedoopt worden in de naam van de Vader, geeft God ons het teken en zegel van het verbond van zijn genade. Wij mogen zijn kinderen zijn en erfgenamen van zijn belofte. Zo wil Hij altijd voor ons zorgen. Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzekert Hij ons van de afwassing van al onze zonden door zijn bloed. Wij zijn met Christus gestorven en begraven. Zoals Hij uit de dood is opgewekt, zo zullen wij leven met Hem.Als wij gedoopt worden in de naam van de heilige Geest, belooft de heilige Geest dat Hij bij ons wil wonen en dat Hij dagelijks ons leven wil vernieuwen. In het verbond worden wij van onze kant opgeroepen om God te gehoorzamen, te vertrouwen en lief te hebben, voor altijd. We hoeven aan Gods genade niet te twijfelen want zijn verbond is een eeuwig verbond en zijn goedheid duurt in eeuwigheid. In deze geweldige belofte mogen ook onze kinderen delen, al begrijpen zij nu nog niet wat er met hen gebeurt. Ook de kinderen horen immers bij het verbond. Zo sprak de HERE God al tot Abraham: ‘Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen’. Nu ben je als ouders geroepen om je kinderen vertrouwd te maken met het geloof en hen bij de Heer te brengen. Jezus sprak zelf: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.

Zingen: EB lied 278 : 1 en 2
Féline wordt nu binnengedragen.

1. Laat de kind’ren tot Mij komen, alle alle kind’ren.
Laat de kind’ren tot Mij komen,
niemand mag ze hind’ren.
Want de poorten van mijn rijk
staan voor kind’ren open,
laat ze allen groot en klein bij Mij binnenlopen.

2. Laat de mensen tot Mij komen over alle wegen.
Laat de mensen tot Mij komen,
houdt ze toch niet tegen!
Want de poorten van mijn rijk
gaan ook voor hen open,
als ze aan een kind gelijk bij Mij binnenlopen.

Doopgebed
Kindermoment
Alle kinderen mogen naar voren komen.

Geloften
Bediening van de doop
Zingen: Psalm 134 : 3 (O.B.) staande
Dat ’s Heeren zegen op u daal’,
zijn gunst uit Sion u bestraal’.
Hij schiep ’t heelal, zijn naam ter eer:
looft, looft dan aller heren HEER!
Kinderen mogen weer terug naar hun zitplaats
Overhandiging van het doopgeschenk

Gebed om de opening van het Woord
Kinderlied: EB lied 209
1. Kom in mijn hart, kom in mijn hart,
kom iedere macht onttronen.
Aan U de kroon! Kom, Vader, Zoon,
mijn hart door uw Geest bewonen.

2. Reinig mijn hart, reinig mijn hart
in bronnen van uw genade:
Uw Woord geneest; uw bloed, uw Geest
zij stuiten de stroom van ’t kwade.

3. Heer van mijn hart, Heer van mijn hart,
blijf eeuwig daar resideren.
Houd Gij er hof. Laat liefde en lof
en vrede vandaar regeren.
Kinderen gaan naar de nevendienst en Féline wordt uitgedragen.

Schriftlezing: Psalm 139
1Voor de koorleider. Van David, een psalm. HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, 2u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. 3Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op, met al mijn wegen bent u vertrouwd. 4Geen woord ligt op mijn tong, of u, HEER, kent het ten volle. 5U omsluit mij, van achter en van voren, u legt uw hand op mij. 6Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven. 7Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, hoe aan uw blikken ontkomen? 8Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan, lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar. 9Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad, al ging ik wonen voorbij de verste zee, 10ook daar zou uw hand mij leiden, zou uw rechterhand mij vasthouden. 11Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken, het licht om mij heen veranderen in nacht,’ 12ook dan zou het duister voor u niet donker zijn – de nacht zou oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht. 13U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. 14Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. 15Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was
Inzameling van de gaven

Zingen: Gezang 969 : 1, 2, 3 en 4 NLB (staande)
1. In Christus is noch west noch oost
in Hem noch zuid noch noord,
één wordt de mensheid door zijn troost,
de wereld door zijn woord.

2. Tot ieder hart, dat Hem behoort,
met Hem gemeenschap vindt.
De dienst aan Hem is ’t gouden koord
dat allen samen bindt.

3. Geliefden, sluit u dan aaneen,
vanwaar en wie ge ook zijt;
als kinderen om uw Vader heen
en Christus toegewijd.

4. Laat zuid en noord nu zijn verblijd,
Hem prijzen west en oost.
Aan Christus hoort de wereld wijd,
in Hem is zij vertroost.

Zegen: Amen, amen, amen

Na de dienst is er vooraan in de kerk gelegenheid om
Edwin en Elselien te feliciteren

Aansluitend is er gelegenheid elkaar te ontmoeten in de Voorkerk.