Orde van dienst
Hervormde Gemeente Oosterland (PKN)
Zondag 21 februari 2010 – (6 weken voor Pasen)
(Invocavit – roept hij Mij aan)
Psalm 91:15 Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden.
De Zoon van God is dan ook verschenen om de
daden van de duivel teniet te doen. 1 Joh. 3:8b (NBV)
Avonddienst – 18.00 uur
Orgel: Richard Pannekoek
Voorganger: Ds. J Smink
Inleidend Orgelspel
Welkom en Mededelingen
Zingen : Psalm 91 vers 1 en 7
Heil hem wien God een plaats bereidt
in zijn verheven woning:
hij overnacht in veiligheid
bij een almachtig koning.
Ik zeg tot God: Gij zijt mijn schild,
mijn toevlucht en mijn veste,
op U vertrouw ik, Heer, Gij wilt
voor mij altijd het beste.
Omdat hij Mij zijn hart toewendt,
spreekt God, zal Ik hem leiden;
omdat hij Mij bij name kent,
hem dekken en bevrijden.
Roept hij Mij aan, dan antwoord Ik,
is hij in angst en vreze,
dan kom Ik nog dat ogenblik
om hem nabij te wezen.
Stil gebed/Votum en Groet
Zingen : Melodie Psalm 134
Tot u, Heer, is ons hart gericht.
Hier zijn wij open voor Uw licht.
Gij geeft ons kracht tot stilte en strijd.
Kom tot ons, Eeuwge, in de tijd.
Geloofsbelijdenis
Zingen : Psalm 75 vers 1
(Zonder nadere aankondiging)
U alleen, U loven wij,
U loven wij, onze Heer,
want uw naam zo rijk van eer
is tot onze vreugd nabij.
Men vertelt in heel het land
al de wonderen van uw hand.
Inleiding op de dienst
Zingen : Gezang 174 vers 1
Avondgebed
Zingen : Lied 362 vers 1, 3 en 5 (Ev. liedbundel)
(Zonder nadere aankondiging)
God in ons midden,
Heer, wij aanbidden
met al uw kinderen wereldwijd,
uw trouw aan mensen,
uw onbegrensde,uw
ongekende majesteit.
Licht van de overkant,
fakkel die eeuwig brandt,
o vlam die ons naar Gods land geleidt,
wie lopen in uw licht,
zie, over hun gezicht
valt al de glans der eeuwigheid.
God in ons midden,
Heer, wij aanbidden
met alle heiligen uw beleid,
uw trouw aan mensen,
uw onbegrensde,
uw ongekende majesteit.
Schriftlezing : Mattheüs 17 vers 22 tot 18 vers 7
Terwijl ze door Galilea trokken, zei Jezus tegen hen: ‘De Mensenzoon zal uitgeleverd worden aan de mensen. Die zullen hem doden, maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt.’ Dit maakte hen zeer bedroefd.
Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’ Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’
Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon? Van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ Op zijn antwoord: ‘Van anderen,’ zei Jezus tegen hem: ‘Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld. Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten; ga naar het meer, werp daar je hengel uit en haal de vis die het eerst bijt van de haak. Als je zijn bek opent, zul je een vierdrachmenstuk vinden. Neem dat mee en betaal hun voor ons allebei.’
18. Op dat moment kwamen de leerlingen Jezus vragen: ‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’
Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel. En wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op. Wie een van de geringen die in mij geloven van de goede weg afbrengt, die kan maar beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden en in de diepte verdrinken.
Zingen : Lied 118 vers 1 en 4
(Evangelische Liedbundel)
Hij kwam bij ons heel gewoon
de Zoon van God als mensenzoon.
Hij diende ons als een knecht
en heeft zijn leven afgelegd.
refrein
Zie onze God, de Koning-knecht
Hij heeft zijn leven afgelegd
Zijn voorbeeld roept
om te dienen iedere dag
gedragen door
zijn liefd’en kracht.
Wij willen worden als Hij.
Elkanders lasten dragen wij.
Wie is er ned’rig en klein?
Die zal bij ons de grootste zijn. (refrein)
Verkondiging
Meditatief orgelspel
Zingen : Lied 481 vers 2, 3 en 4
Maak ons volbrengers van dat woord,
getuigen van uw vrede,
dan gaat wie aarzelt met ons voort,
wie afdwaalt met ons mede.
Laat ons getrouw de weg begaan
tot allen die ons verre staan
en laat ons zonder vrezen
de minste willen wezen.
Leer ons het goddelijk beleid
der liefde te beamen,
opdat wij niet door onze strijd
uw goede trouw beschamen.
Leg ons de woorden in de mond
die weer herstellen uw verbond.
Spreek zelf door onze daden
van vrede en genade.
Wij danken U, o liefde groot,
dat Christus is gekomen.
Wij hebben in zijn stervensnood
uw diepste woord vernomen.
Nog klinkt dat woord; het spreekt met macht
en het wordt overal volbracht
waar liefde wordt gegeven,
wij uit uw liefde leven.
Dankgebed en Voorbeden
Slotzang : Melodie gezang 173
Alles wat over ons geschreven is
gaat Gij volbrengen in de veertig dagen;
de tien geboden en de veertig slagen,
dit hele leven dat geen leven is.
Maar, Heer, de haard van uw aanwezigheid
zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken;
Gij waart met ons, Gij zult ons niet ontbreken,
Gij hogepriester in der eeuwigheid.
Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan.
Aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven.
Ons is een loflied in de mond gegeven,
sinds Gij de weg van ’t offer zijt gegaan.
Zegenbede (Amen, amen, amen, dat wij niet beschamen)
Uitleidend Orgelspel