Welkom en mededelingen
Intochtslied: Psalm 92:1+2
Stil Gebed/Votum en Groet
Zingen : Psalm 91: 3
Inleiding op de dienst
Geloofsbelijdenis
Zingen: Gezang 259:2
Morgengebed
Zingen: Lied 170 vers 1,2 (ELB)
Schriftlezingen: Genesis 12 vers 1-7 / Hebreeën 12 vers 1-3 /
Handelingen 26 vers 16 en Hand. 20 vers 24
De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ Abram ging uit Charan weg, zoals de HEER hem had opgedragen. Hij was toen vijfenzeventig jaar. Hij nam zijn vrouw Sarai mee en Lot, de zoon van zijn broer, en ook alle bezittingen die ze hadden verworven en de slaven en slavinnen die ze in Charan hadden verkregen. Zo gingen ze op weg naar Kanaän. Toen ze daar waren aangekomen, trok Abram het land door tot aan de eik van More, bij Sichem.
—
Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God.
—
Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien.
—
Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om het evangelie der genade Gods te betuigen.
Zingen: Lied 263: 1, 2, 3 en 5 (ELB)
Verkondiging
Zingen: Lied 312 (ELB) 2x
Dankgebed en Voorbeden
Offeranden
Slotzang: Gezang 479: 1,3,4
Zegen: Amen, amen, amen